Wat valt er te winnen voor Haarhuis/Eltingh?

Mits op tijd terug van het besprenkelde diner in het vermaakdorp zal vanavond ook vanuit de boxen voor de erg belangrijke mensen in Ahoy een fijn applaus opklinken voor Paul Haarhuis en Jacco Eltingh, want die maken na dertien jaar hun rentree. Ooit ’s werelds beste tennisdubbel, nu veertigers. Het leven mag beginnen als je veertig bent, de vraag is of dat ook geldt voor een tennisleven dat al lang verstorven is.

Als iemand iets wil, goed toch? Wie durft er iets van te zeggen? Maar ware ik in 010, mijn handgeklap zou er een zijn van respect met terugwerkende kracht, niet van instemming met de wederopstanding. Respect, alleen al omdat ik als commentator de mooie prestaties van het duo mocht becommentariëren. Geen enthousiasme, omdat stoppen stoppen is, omdat je als gewezen topsporter beter niet terug kunt keren als goedbedoelende wedstrijdsporter, of zelfs dat niet.
Kwam ik bijvoorbeeld van ‘Down Under’, ik had de schouders opgehaald bij de aangekondigde rentree van zwemfenomeen Thorpe.

Vorige week zette Paul Haarhuis zich in de Volkkracht af tegen de Olympische gedachte ‘deelnemen is belangrijker dan winnen’. ‘Die gedachte is verzonnen door een vent achter een bureau die verder nooit iets gepresteerd heeft. Die leus staat haaks op onze filosofie van willen winnen.’

Maar wat er deze week voor de ‘heertjes’, zoals Smeets hen ooit doopte, te winnen zou zijn, is de vraag. Wordt er snel verloren, tel uit je verlies. Kom je ver, doe dat ook, want het zou de zwakte van de dubbelspeldiscipline aantonen en met terugwerkende kracht glans afhalen van wat beiden ooit presteerden.

Natuurlijk hebben de kampioenen van weleer de verlies/verlies situatie doorzien. Intelligente middelbaren. Het weerhield hen niet. Het ego strelen? Onderschat de aandachtsjunk in ons nooit, maar nee, daarvoor zijn Haarhuis en Eltingh als mens te ontwikkeld. Geld? Hebben beiden genoeg, bovendien gaan de centjes naar de foundation van toernooidirecteur Krajicek.

Nee, de enige logische, wellicht zelfs onbewuste motivatie kon wel eens gelegen zijn in het verlangen om terug te slaan naar de ‘tand des tijds’. Beiden kenden pittige fysieke malheur. Door deze actie zadelden zij zichzelf op met lichamelijk huiswerk. Er zijn slechte redenen denkbaar voor actie.

Maakt dat de comeback tot een goede zaak. Nee, blijft mijn gevoel zeggen. Maar ach, als het gevoel bij de hoofdrolspelers zelf goed is, als ze er gewoon zin in hebben, lekker doen toch.

Een terzijde tot slot: Haarhuis mag ‘meedoen is belangrijker dan winnen’ afserveren en de zucht naar winst en lauweren omarmen, voor mij is die alom aanvaarde grondslag van topsport net zo invalide. Een andere keer komen we daarop terug. Eén woord verklap ik alvast: de weg, de weg, de weg.

Dit bericht is geplaatst in Columns, Columns Leidsch Dagblad. Bookmark de permalink.