Zoetjes

(van voor)

Zoetjes

hij vraagt zich af
is niet gelukkig

zij ook niet
verdwaald in zichzelf

bewustzijn is een wond

hulpverlener breekt af
herbouwt naar goeddunken

nooit open kaart
zeggen dat er geen uitweg is
dat denken, dat praten stinkt

we allen even hulpeloos zijn
en overgave het woord is

laat maar komen
en het komt zoetjes

Oegstgeest, 30 november 1997

Dit bericht is geplaatst in Columns Leidsch Dagblad, Gedichten (losse gedichten). Bookmark de permalink.