Wantrouw de taal, geen mening is superieur

Met Bert Wagendorp wissel ik tweets uit over verder op deze homepage staand stukje ‘Leers bestuurt, maakt vuile handen’. Voorzichtige bedenkingen uit ik daarin op de cynische toon van bejegenen. Ik geef aan dat Leers ook maar mens is en dat zijn besturen, verantwoording nemen niet zonder voorgeschiedenis is. Ietsje meer nuance en mildheid, daar gaat het mij om.

‘Vreemd dat je je drukker maakt over het cynisme van de columnist dan over het cynisme van de politicus.’ ‘Dus jij vindt de manier waarop hij over zo’n meisje praat niet cynisch en goed te praten met de term ‘vuile handen’’ ‘Maar hij gaat over mensen en levens, en ik alleen over woorden. Dat is een belangrijk verschil.’
Dat ik inhaak op de laatste tweet van Bert over ‘ik alleen over woorden’ heeft niets van doen met mijn gelijk halen. Oninteressant. Mijn punt van compassie, ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt (over u geschreven wordt), doet dat ook de ander niet’ heb ik voorzichtigjes gemaakt. Dat is alles.
Maar ik wil wel in algemene zin iets kwijt over ‘het woord’, de taal. Taal dient gewantrouwd. Taal is niet onschuldig. Taal is leugen. Taal beledigt. Taal zet aan tot. Taal claimt waarheid (die automatisch ook voor anderen geldt). Taal beïnvloedt de publieke opinie. Taal manipuleert de werkelijkheid. Taal bedot. Taal geeft je gelegenheid jouw eigen denkbeeld te verkondigen als hét denkbeeld. Taal geeft volgers. Taal is macht. En zo door, en zo door.
Zonder ‘het woord’, zonder taal geen taalkunstige leiders. Én geen volgers, omdat de mens nu eenmaal graag achter de mannen van het woord aanmarcheert. Alleen al daarom zou een ieder die taal hanteert voortdurend aan introspectie moeten doen. Waarom is mijn mening meer waard dan die van de ander? Goed, ik maak keuzes, maar is de man of vrouw die andere keuzes maakt daarom minder? Wie bepaalt welke keuze juist is? Op basis waarvan? Van welk verondersteld heilig boek? Van welke ethiek? Wie heeft die verwoord? Waar staat dat ik verplicht ben die te onderschrijven?
Er is geen waarheid, elke keuze is niet meer dan een keuze. Geen enkel woord, geen enkele stellingname is vanuit haar wezen superieur aan een andere. De ander warm maken voor jouw keuze? Prima! Hem of haar te vuur en te woord bestrijden? Niets geeft er het recht toe. Hanteer het woord bescheiden.
Samenleven vraagt evenwel voortdurend om het maken van keuzes. Vanuit het groepsbelang spreken we daarom zaken af om de boel leefbaar te houden. Wetten. Noodzaak, praktisch. Zoals er ook, een trede lager op de leefbaarheidladder, normen en waarden zijn. Houd je je al dan niet aan.
Niet velen, ook niet de ongelovigen onder ons, durven de uiterste consequentie aan van ‘God is dood’ en dus ook zijn boeken, zijn waarheid, zijn woorden met in hun verlengde altijd strijd. Er is geen houvast. Kieper het morele gelijk weg. Respecteer de keuzes van de ander. De enige praktische maatlat waarlangs ons handelen kan worden gelegd is die van de wet.
Weet niet zeker wat je zegt. Ergens, ooit, ik was nog geen twintig, kalkte ik ergens op een viltje te houden van alle lui die nooit iets zeker weten.
Een andere keer opnieuw over deze materie. Telkens weer. Omdat het de kern raakt van wat we doen, hoe we handelen, oordelen en tot strijd komen.

Dit bericht is geplaatst in Columns, Columns Leidsch Dagblad. Bookmark de permalink.