Eksekutif Kelas

(column uit de oude Leids Dagblad doos)
Jakarta stinkt, zes miljoen auto’s. Jakarta is geluidsoverlast, alle auto’s toeteren gemiddeld zes keer per minuut. Ik probeer uit te rekenen hoeveel keer per etmaal dat is. Vergeefs. Zoals ik ook het voetenbankje van mijn treinstoel niet meer uit de kinderstand krijg. Geeft niet, het gemoed is opgelucht want ik ga de gekte van Jakarta ruilen voor de rust van Bandung, vroeger ook al een geliefd oord van ons Hollanders.

Eksekutif Kelas reizen we tegenwoordig. De jaren, ha‚ha. Een kraakhelder gesteven mannetje brengt thee. Die is blijkbaar inbegrepen bij de nietige prijs van zestien gulden voor drie uur treinen. Zul je net zien, precies bij de eerste slok zet de trein zich in beweging. Langzaam, met een schril piepend geluid, alsof een streng moet worden gebroken, scheurt het gevaarte zich los van Gambir Station. Mij best. Rijstvelden wil ik zien.

Waakslapend sla ik de groene weelde gade die aan het raam voorbij trekt. Weelde waartussen met regelmaat de rode daken opduiken van een kampong. Prachtige nederzettingen die een evenwichtige schoonheid uitstralen. Van alle groen herken ik de bananenbomen en palmen. Soms worden die afgewisseld met ruitjes vol water die kort Amerikaans begroeid zijn. Op een van de dunne penseelstreken tussen de rijstvelden draagt een man met een fijn gevoel voor evenwicht zijn juk. Hij zwaait. Hij denkt: daar gaat een trein met bevoorrechten en zelf ben ik maar arm. Zeker, hij heeft voor veel geen geld, toch weet hij niet hoe rijk hij is. In mijn romantische optiek.

Spijsgeuren vertroetelen mijn neus net als ik de eerste theeplantages ontwaar. Ja, ik dommelzit goed zo. Dan rukt een vuistslag gevolgd door hevig geschreeuw pats-boem mijn gemijmer aan flarden. Paniek in de trein? Het is erger, voor in mijn rijtuig is op een bibberend scherm een videofilm gestart.
Overal blijken speakers verstopt te zitten. Service van de zaak. Ik zal het weten ook dat ik Eksekutif wil reizen. Er is geen ontsnappen aan de Amerikaanse vechtfilm. Auto’s die achtervolgen voor ze ontploffen, mannen die elkaar in de maag schoppen, tien geschreeuwde tegen elk gesproken woord. ‘Ik ga je dood maken, omdat ik daar een goeie bui van krijg’. Een man wordt gewurgd en spreekt de waarheid. Welke waarheid? Het recht zegeviert. Welk recht?

Heremetijd, deze hel voor oor en oog valt niet te verdragen. Straks staat iedereen toch zeker wel op om die extra service uit het raam te kieperen. Helaas, er wordt met open ogen goedkeuring verleend. Ongefilterd dringt het vuil binnen en wordt opgeslagen als ‘het echte wilde eigentijdse leven.’ Niemand kijkt nog naar buiten. Buiten is niet meer van deze tijd.

Het meisje naast me vliegt als een verschrikt vogeltje uit haar stoel als ik ‘stop that fucking video’ schreeuw bij de start van de tweede fijnzinnige Amerikaanse cultuuruiting. Weer een
orgie van 90 minuten geweld is teveel. Maar dan doet een van de stille Indonesische krachten zijn werk en laat de band vastlopen.
Ik neem een slok water, nuttig sambalnootjes, vlei mij achterover en geef mij over aan het landschap. Langzaam glijdt ik een zachtgroene droom in. De mens leeft in harmonie met zichzelf en de natuur. Alle culturen hebben hun minderwaardigheidsgevoel tegenover het hamburgerkolonialisme afgeworpen. Wat eeuwenlang goed was, is weer goed. En in deze trein klinkt zacht gamelanmuziek.

De eerste eetgelegenheid op station Bandung verkoopt alleen hamburgers.

Dit bericht is geplaatst in Algemeen, Gedane zaken. Bookmark de permalink.