Pieterskerk

Dinsdag, weer om niet warm of koud van te worden. De lucht is onbestemd grijs en de wind weet geen richting te kiezen. Ik wel: die leidt richting Pieterskerk. Je kunt er deze dagen naar Het Laatste Oordeel (namaak) van Lucas van Leyden kijken. En donderdag zal er in het kader van het Leids Filmfestival als uitroepteken achter de ontheiliging van dit gebedshuis ‘The Life of Brian’ vertoond worden.
Bovendien is het uitnodigend om eens in een kerk tegen een pilaar een plas te doen. Pardon? Ja, dat deden alle Leidenaren in de middeleeuwen. Nu wordt het mij beleefd ontraden, want het teer dat vroeger het stutwerk een meter hoog beschermde tegen de zuren is al lang verwijderd. Dat hoor ik van iemand die alles weet van de kerk. Ook dat er vroeger koeien verhandeld werden en er zelfs prostitutie bedreven werd.
Bij binnenkomst passeerde mij overigens een drietal wulpse vrouwen dat je zomaar tot de betaalde liefde in staat achtte. Het repte over de Bijenkorf en heel hoge naaldhakken waar niet op te lopen zou zijn als er niet heel hoge plateauzolen onder zouden zitten. Er moeten tijden zijn geweest dat het volk de kerk anders gestemd verliet. Vol devotie, opgebeurd, gesteund, met een fijn schoon geweten.
Mij overvalt bij het betreden van een godshuis de stilte. Weldadig. En ik kijk en noteer altijd weer dat het een wonder is dat uit het antwoord op onze angsten zoveel schoonheid geboren kon worden.
Rondlopend stel ik vast: dit is geen evenementenhal. Daarmee rechtvaardigde Mouret, directeur van het Leids Filmfestival, de vertoning van ‘The life of Brian’. ‘Er zijn zelfs paranormale beurzen gehouden.’ Geen sterk argument, want die schurken tegen religie aan. Maar gelijk heeft hij wel, het gebouw is aan de eredienst onttrokken. Is er al een houseparty in de Pieterskerk geweest? Dat er gedanst kon worden op de graven.
Je hebt kleine graven en enkele van allure. Opdat het standverschil tot in de dood bewaard blijft. Het doet terugdenken aan de urenlange wandeling op Necrópolis Colón, de fraaie dodenakker van Havana, waar ik in een uithoek de naamloze, metershoog gestapelde, betonnen kistjes ontwaarde. Ook in hun paradijs blijven arbeiders onderliggend.
Af en toe klinken woorden en het geluid van lichte werkzaamheden. Er wordt verlichting opgehangen voor de film, waarnaar toch, mag je hopen, in het donker gekeken kan worden. Niet door mij. Ik hou niet van komedies en al helemaal niet als die bedoeld zijn als ‘knipoog naar de bijbel’. Maakte Monty Python een komedie over Mohammed met een knipoog naar de Koran en zou die vertoond worden in een tot evenementenhal omgedoopte moskee in Mekka, ik sprong direct op de fiets. Nu niet. Je had ook de historie van de Pieterskerk in acht kunnen nemen.
Ik ben aangeland bij Het Laatste Oordeel. Het rechterdeel van het drieluik toont de hel. Mooi. Het zou een reden kunnen zijn om te geloven, de hoop die je koestert op een afrekening. Dat het kwaad alsnog bestraft wordt. Of is dat een afwijking van een oud-misdienaar?
Bij het verlaten van de kerk geef ik de receptioniste een briefje. ‘Is dit een oneerbaar voorstel, meneer? Dat mag niet, u bent bejaard en ik pas 22.’ ‘Nee’, haast ik me, ‘het is een verzoek aan uw directeur, Frieke Hurkman: ‘Maak van de Pieterskerk weer een plek voor contemplatie, wijsheid, mededogen en spiritualiteit. Om iets bij te dragen aan het bestrijden van de werkelijke crisis van ons samenleven.’
Theo Bakker

Dit bericht is geplaatst in Columns Leidsch Dagblad, Columns Leidsch Dagblad. Bookmark de permalink.