‘Historisch verlies’?

Die lente waarover ik vorige week repte laat op zich wachten. Wind, kou, regen, loop ik straks met doorweekte pijpen door de stationshal. Veldwerk ga ik er verrichten, aangespoord door de alarmerende kop woensdagochtend in deze krant: ‘Historisch verlies voor Leiden.’ Dramatische woorden gesproken door wethouder Jan-Jaap de Haan in reactie op het definitief sluiten van het LAKtheater na dit seizoen. Wat daarvan te vinden?
‘Meneer, als ik vragen mag, komt u uit Leiden? Weet u dat uw stad een historisch verlies heeft geleden? Het LAKtheater gaat dicht.’ ‘Het wat? Ach, theater, man, daar kom ik toch niet. Lugdunum is mijn club. Sluiten omdat ze poen tekort komen? Nou, dan gaan die deftige kakbezoekers toch meer voor hun kaartje betalen. Moet zeker weer subsidie naartoe. En de voetbal dan?’
Mijn volgende slachtoffer is een studente. ‘Ik las dat het mijn universiteit een miljoen per jaar kost. Nou, ik weet wel andere dingen die met dat geld gedaan kunnen worden. En daarbij: het LAK was mijn ding toch al niet.’ En door hupt ze. Huppen doet het seniorenechtpaar dat ik vervolgens aanspreek hooguit nog in gedachten. Hij een alternatieve bril, zij een trendy sjaal. Hun antwoord vul ik op voorhand in: ‘Ja, zonde, hé. Het holt in dit land achteruit met de cultuur en de kunst. Dat zie je nu weer aan het LAK. Jammer hoor, je kon er altijd voor weinig geld naar de mooiste dingen kijken.’
Ik geef mij, met een gevulde koek op de houten bank gezeten, over aan een kijkje naar binnen. En nu zelf met de billetjes bloot. Het gaat over geld stel ik scherpzinnig vast. Die arbeider riep ‘dan gaan ze toch meer betalen’, snijdt dat hout? Waarom niet? De een verkoopt vleeswaren, de ander is meubelmaker en de derde speelt graag toneel. Dat kun je voor de kost willen doen. Lukt prima als de intellectuele bovenlaag die van jouw spel geniet daarvoor ook navenant wil betalen. Ja toch?
Vorige zondag bezocht ik in een Haagse hangar een totaaltheaterversie van het Zwanenmeer. Tot ontroering toe genoten. Zat geen cent subsidie op de productie. Lonneke van Leth (danseres) zou failliet zijn gegaan als niet genoeg ‘happy few’ tegen de dertig euro hadden betaald. Maar in het LAK kon je lekker goedkoop terecht, merkte het cultuursnuifechtpaar op. Goed, fijn, maar wie moet er dan bijlappen? Lijkt me geen kerntaak voor de universiteit. Die voetbalman dan maar, indirect, middels subsidie?
Jandorie, het wordt link. Moet ik iets zeggen over iets deftigs als ‘het maatschappelijk nut’ van cultuur en kunst, afgezet tegen voetbal. Verheffen schone kunsten het volk? Daar zit dat volk helemaal niet op te wachten. Jan Modaal gaat naar Bauer of voetbal en is dertig, veertig euro voor een kaartje kwijt. En daarbij: wat nou verheffen? Na 2000 jaar ‘verheffen’ bleek onze soort tot de Holocaust in staat. Van sommige ‘hoofdrolspelers’ in ons failliet is bekend dat ze ter afleiding naar klassieke muziek luisterden, dat wel.
Ja maar, ho even, hoeveel geld stroomt er niet naar die profclubs? Gelijk heeft u, dat is ook onzinnig. En wil jij, stomme Theo, beweren dat een wedstrijd van verwende baltrappers gelijk staat aan een avondvullende Matthäus Passion? Geen verschil tussen Jan Smit en Pavarotti? ‘Vanenburg is kunst’ stond er ooit op de toiletmuur. Niveau Van Gogh?
Goed, ik beken kleur: Diederik Jan bij het concert is in datgene waarvan hij geniet niet verheven boven Piet Pet bij Leidsche Boys. Maar zelf ben ik dankbaar voor de schoonheid en troost die kunst kan bieden. Kost wat. Uit eigen zak. Ik zal u een keer vertellen over mijn bezoek aan Tamas Karpati, Hongaars schilder, van wie ik op een vrieskoude zolder ‘een kind’ mocht kopen.

Theo Bakker

Dit bericht is geplaatst in Columns Leidsch Dagblad. Bookmark de permalink.